Nederlands als tweede taal
Ons taalonderwijs is NT2-onderwijs. Dat betekent: de Nederlandse taal is niet de moedertaal van de leerling, maar een nieuwe schooltaal.
Kenmerken van onze aanpak:
-
Functionele taal eerst. We beginnen met taal die leerlingen direct nodig hebben om te kunnen functioneren in de klas, op het schoolplein en in contact met volwassenen.
-
Woordenschat in context. Nieuwe woorden worden aangeboden in thematische samenhang (bijvoorbeeld “lichaam en doktersbezoek”, “schooldag”, “boodschappen doen”), niet los uit een lijst. We gebruiken concreet materiaal, beelden, gebaren en veel herhaling.
-
Orale taal vóór schrift. Spreken en luisteren zijn leidend. Leerlingen moeten klanken horen, nazeggen, nadoen en durven gebruiken. Mondelinge taalvaardigheid is de basis voor technisch lezen, schrijven en begrijpend lezen.
-
Doorlopende leerlijn. We werken met LOWAN-leerlijnen met voorwaardelijke doelen, minimumdoelen, streefdoelen en extra streefdoelen. Deze doelen vertalen we naar de SLO-leerlijnen van het regulier onderwijs, zodat de overstap niet voelt als “opnieuw beginnen”, maar als “verder bouwen”.
-
Meertaligheid als uitgangspunt, niet als probleemWe erkennen dat leerlingen cognitieve kennis in hun eerste taal al opgebouwd hebben. Die kennis telt mee. Bijvoorbeeld: een kind dat in eigen taal al kan vermenigvuldigen, hoeft rekenen niet opnieuw vanaf nul te leren, alleen de Nederlandse rekentaal.
Doel: een leerling kan zich verstaanbaar maken, onderwijs volgen en begrepen worden in de nieuwe school.